Manuele Therapie volgens de Utrechtse School |
|||||||
VORM EN FUNCTIE
|
|||||||
Ieder mens heeft zijn eigen vorm en een daaruit voortvloeiende manier van bewegen. Maar omdat het lichaam een levend organisme is, kan er - afhankelijk van de omstandigheden - veel veranderen. Zo krijgt iedereen in de zomer meer eelt onder de voetzolen, wat in de winter weer verdwijnt als de voeten vochtiger worden opgeborgen in de schoenen. De huid bruint in de zon en heeft de eigen kleur in de winter.
Onder invloed van ons handelen ontwikkelt het lichaam zich en krijgt zijn vorm. Wordt spierfunctie gevraagd dan ontwikkelen spieren zich. Zijn ze niet nodig dan verdwijnen ze ook net zo makkelijk. Dit zien we als er gips om een been wordt aangelegd bij een breuk. Binnen enkele dagen lijkt het gips wijder te worden en tegen de tijd dat de breuk geheeld is, kan een breinaald met gemak tussen huid en gips gestoken worden. Dan kan die vervelende jeuk gelukkig gestild worden. De huid wordt intussen ook gewoon ververst. In plaats van dat de huidschilfers als stof wegwaaien blijven ze op de huid hangen die door het gips beschermd en afgesloten wordt. Nu lijkt het bovenstaande logisch, want als er sprake is van een breuk, is er sprake van een storing. Maar onder alle omstandigheden is er sprake van verversing van cellen. Iedereen kijkt elke drie weken tegen een nieuw gezicht aan. Dan is de gehele oppervlakte van uw huid vernieuwd. De nagels en haren groeien constant. Het lijkt alsof een marathonloper hetzelfde doet als een 100 meter sprinter, namelijk hardlopen. Aan de bouw van deze twee lopers is goed te zien dat er verschillen in het lopen zijn. Door deze verschillen ontwikkelen zich andere spieren. De marathonloper is over het algemeen minder fors vanwege de duurbelasting met weinig piekbelasting. De sprinter is meestal gespierd vanwege grote krachtsinspanning in een relatief korte tijd. Met het gebruik past het lichaam zich aan iedere vorm van belasting aan. Er ontwikkelt zich materiaal dat bestand is tegen allerlei typen van belasting, of het nu zon is, gewicht, schoenen, kleding, e.d.. Soms lijkt de aanpassing ook gepaard te gaan met verlies van kwaliteit. Bijvoorbeeld, de spieren van een marathonloper zijn dunner dan die van een sprinter. De kwaliteit zit hier niet in de omvang van de spier.
Hoe minder variatie er is hoe extremer de aanpassing van het lichaam. Dit heeft tot gevolg dat het lichaam kwetsbaar wordt voor verandering. Dit geldt voor zowel sporters als voor mensen die niets doen. Het beoefenen van een sport is geen garantie. Als men de tijd neemt, kan er, afhankelijk van het aanpassingsvermogen van de diverse weefsels, veel bereikt worden in het lijf. Zo kunnen mensen zelfs met de mond of voet schilderen als de noodzaak er is. Biologie Alles wordt gerelateerd aan de norm, dus aan wat voor de meeste mensen geldt. Tevens is het een oordeel over het bewegingsapparaat vanaf een stilstaand plaatje. Slijtage komt niet uit de lucht vallen, tussenwervelschijven besluiten niet zomaar op een dag te veranderen. Veel oorzaken van de klachten in het bewegingsapparaat kunnen ook worden gevonden in de functieverandering. Het kost het lichaam tijd om de vorm aan te passen, terwijl een activiteit van het ene op het andere moment wel kan veranderen. Een rug groeit naar een gebogen vorm, een been groeit langer. De asymmetrie en voorkeur bepalen deze groei door het verschil in belasting en gebruik. Een mens benut nimmer alle mogelijkheden van zijn lichaam, dus dit kan in een gewricht bijvoorbeeld leiden tot kraakbeenveranderingen. Als kraakbeen niet belast wordt gaat het veranderen. Deze verandering is dus geen slijtage maar hooguit het gevolg van onderbelasting. Het is niet altijd eenvoudig een verklaring te geven voor wat er gebeurt in een lichaam. Vaak is wel te achterhalen dat er iets veranderd is in de activiteiten. Het lichaam kan dan (nog) niet in staat zijn geweest om een adequate oplossing te realiseren.
De Manuele Therapie relateert vorm aan functie. Dit betekent dat de vorm wordt gemeten en deze wordt gekoppeld aan functie, oftewel beweging. Ook wordt functie (beweging) gemeten en deze wordt aan de bouw van het lichaam gerelateerd.
Iedere persoon bepaalt zijn eigen mogelijkheden en niet de therapeut. |